Over de essentie van niks
Je bent wie je vertelt dat jij bent. Je bent de verhalen die jij in stand houdt, jouw herinneringen vormen je. En je overtuigingen over jezelf straal je vervolgens uit. Hoe je door een ander wordt gezien kun je nooit echt weten, daar vertel je jezelf ook weer een verhaaltje over. En zo gaat het maar door.
In een hele boel woorden wil ik eigenlijk zeggen dat ik vaak mijn grootste vijand ben. Een ander zal ik vertellen dat het helemaal okay is om af en toe niks te doen. Dat je er juist tijd voor moet maken. Maar wanneer ik niks doe vertel ik mezelf alleen maar dat ik een nietsnut ben. Een verhaal waar ik in ga geloven. Terwijl ik en beter weet, en oh zo veel houd van niks doen.
Niks is nodig om alles in balans te houden. Als je goed kijkt zie je dat er ruimte is tussen alles en iedereen. Wij geven zelf betekenis aan die ruimte. Wanneer je er positief naar kijkt kun je het zien als ademruimte. Als een pauze, een moment om jezelf weer op te rapen om verder te kunnen gaan. Of je dit nou nodig hebt tussen werk of tijdens zware momenten. Ruimte, tussen jou en een ander, om jezelf te kunnen blijven.
Ruimte is essentieel, dit zien we terug wanneer we teruggaan naar de kern. En dat bedoel ik vrij letterlijk. Alles bestaat uit atomen en atomen bestaan vooral uit leegte. Het relativeert deels om hier stil bij te staan. Deels, omdat ik geneigd ben vooral te focussen op de dingen die er wel zijn, goed en slecht. En dat ik ruimte vaak als bedreiging neig te zien.
Dan krijgt ruimte geen mooi woord als pauze of ademruimte, maar heet het niks of leegte. En dan voelt het ineens zwaar. Het is dan moeilijker om het te zien als een onderdeel van je bestaan, van onze essentie. Wanneer je focust op alles dat er niet is, is die leegte heel zwaar. Elk moment waarop je niks doet of kunt doen voelt als een kans dat nooit meer terugkomt. In plaats van een mogelijkheid om anders te kunnen kijken naar dingen.
De balans vinden in bewegen en stoppen is volgens mij een levenslange oefening. Als we willen kunnen we bewuster zijn van de momenten waarop we moeten stoppen, we kunnen de ‘niks’ momenten inplannen voordat we ze nodig hebben. Omdat we weten dat we op dat punt zullen komen. Hier ligt alleen wel het gevaar ook te veel uit ‘niks’ te willen halen.
We zijn tegenwoordig zo gefocust op betekenis en productiviteit dat rust ook alleen meetelt wanneer deze een positief effect op je heeft. Als je je beter voelt achteraf, dan is je rust ook meetbaar en tastbaar geweest. Net als sport en bewegen alleen telt wanneer je hebt gezweet of de volgende dag spierpijn hebt.
Maar soms is niks niets meer dan leegte, omdat we ook die momenten nodig hebben om daarna weer te kunnen voelen en nadenken. Omdat we de essentie van dingen pas weer inzien wanneer alle ruis weg is, of echte ideeën en creativiteit uit verveling komen. Omdat afstand soms helpt dingen beter te kunnen zien, want wanneer je er middenin staat kun je nooit het hele plaatje zien.
Daarom is het ook dat de verhalen die we onszelf vertellen en waar we in geloven zo shockerend kunnen klinken wanneer we ze uitspreken. Dat we pas realiseren hoe bizar ze zijn, wanneer we de reactie van een ander zien. Als we zien hoe een ander hiernaar kijkt, de ander kijkt namelijk altijd vanuit een afstand naar jouw realiteit.
Net als elektronen in een atoom ruimte nodig hebben om te kunnen dansen, alvorens ze kunnen zijn. Hebben wij ook ruimte en leegte nodig om te zijn. Soms om weer te herinneren wie we zijn, maar vooral om dat niet te vergeten.